Het verhaal van Marco Polo

(4)Over de hooglanden van Khorasan naar het Pamir-gebergte

De eerste hindernis die ze tegenkomen is de Kavir, de grote zoutwoestijn, die ze van Kerman naar het noorden doorkruisen. Deze woestijn van kale rotsen en zoutmoerassen, is grotendeels bedekt met zoutkristallen, soms in dikke lagen, soms een flinterdun korstje. Als je niet uitkijkt zak je zo weg in het zilte zoutmoeras. Het water is niet te drinken omdat het teveel zout en andere mineralen bevat. Marco vertelt hoe ziek mensen werden van het drinken van een slokje van dit water.

Ben je door de woestijn dan kom je terecht in de hooglanden van Khorasan, een kaal en woest gebied in het noorden van wat nu Afghanistan is. Wekenlang reizen ze door het onherbergzame landschap. 's Nachts is het zo koud dat het vriest, overdag brandt de zon ongenadig fel. Bovendien kan achter elke rots een groep bandieten zitten die het op hun kostbare bagage en op hun leven gemunt heeft!
Ze rijden door Merv en Balkh, vroeger beroemde steden. Vooral Balkh was ooit een schitterende stad, vol prachtige moskeëen, ziekenhuizen en paleizen. Maar als Marco er door trekt is er weinig meer van over dan ruïnes en puin. Een halve eeuw eerder, in 1222 zijn de steden door Djenghis Khan en zijn zoon Tolui met de grond gelijkgemaakt op hun veroveringstocht naar het oosten.

Karakoram Noord PakistanOver de hoogvlakten gaat het door Badakshan (nu Afghanistan). Daar werden enkele leden uit het gezelschap ziek. Maar "dankzij de gezonde zuivere berglucht" waren ze binnen enkele dagen weer beter. De reis gaat hoger en hoger, dagen en zelfs weken achtereen voert de weg omhoog. Langs diepe ravijnen en steile hellingen komen ze via het Hindu Kush gebergte bij het Pamir gebergte. Ze zijn nu al zo'n drie- tot vierduizend meter hoog en ze gaan tot Marco's verbazing nog steeds hoger. Ze komen zo hoog dat "geen vogels te zien zijn" en "kampvuren niet dezelfde warmte verspreiden" zodat het langer duurt voor het eten gaar is. Marco denkt dat ze nu wel op het toppunt van de wereld moeten zitten: "Zo hoog dat we naar men zegt het hoogste punt op aarde bereiken" vertelt hij later aan Rustichello, de schrijver. En dat klopt wel zo ongeveer, ze zijn niet ver van de hoogste bergtoppen ter wereld zoals de 8600 meter hoge K2. Op het Pamir plateau worden kostbare edelsten gevonden zoals robijnen en lazuurstenen. Ze hebben 40 dagen nodig om door het gebergte te trekken. Andere mensen zien ze niet, de bergen doorsneden door diepe dalen zijn bijna onbewoond. Wel lopen er een speciaal soort schapen genoemd, Pamir-schapen, grote schapen met indrukwekkende schroefvormige horens.

hoogvlakte bij KashgarMarco Polo schrijft het volgende over Pamir: "Men klimt zo hoog dat ervan gezegd wordt dat het op aarde niet hoger kan. En helemaal zo hoog gestegen, vindt men een vlakte tussen twee bergen, waar een zeer mooie stroom vloeit, met de beste weilanden ter wereld, want een magere merrie wordt er in tien dagen vet. Er is grote overvloed aan wild gedierte; er lopen ook veel grote wilde schapen rond, hun horens zijn wel zes palmen lang en daaruit nijden de herders eetschotels of maken er een omheining mee, waarbinnen ze 's nachts bij hun dieren slapen. Door deze vallei kan men twaalf dagen rijden, ze heet Pamir. En in al die tijd komt men geen woning tegen, het is daarom nodig dat wie daar voorbijtrekt meevoert wat hij nodig heeft. Er vliegt geen enkele vogel door de hoogte en de koude. En ik zeg u dat het vuur, door deze kou, niet zo helder brandt en ook minder warmte geeft dan elders, en dat het ook moeilijker is om een stuk vlees te braden. Veertig dagen aan één stuk gaat het over bergen, heuvels en dalen, zowel met rivieren als woestenijen. Van wonen en grazen is geen sprake: men moet meenemen wat men nodig heeft."

 

SLUIT
VERHAAL

VERDER
naar (5)De Takla Makan en de Gobi Woestijn...