Het verhaal van Marco Polo

(3)De reis door Turkije en Perzië
Ze varen ze opnieuw van Akko naar Laias (Yarmatalik). De
twee monniken worden echter al in Turkije bang van het oorlogsgeweld
dat ze daar zien, ze durven de lange gevaarlijke reis niet
aan en verdwijnen weer uit het verhaal. Niccolo, Matteo en
Marco Polo gaan met zijn drieën verder. Vanaf nu zal
de reis, die drie jaar zal duren, helemaal over land gaan.
Hoe ze precies zijn gegaan is niet bekend omdat Marco niet
veel over de reisroute die ze volgen schrijft. Hij vertelt
wel veel over verschillende plaatsen maar dat zijn niet allemaal
plaatsen waar hij zelf is geweest, soms vertelt hij wat hij
over een plaats van andere reizigers heeft gehoord.
Waarschijnlijk reisden ze via het Oost-Turkse Sivas, niet
ver van de berg Ararat waar de ark van Noach op is terechtgekomen
naar Tabriz in Perzië. Onderweg zien ze de olievelden
van Bakoe, bij de Kaspische Zee, waar grote hoeveelheden zwarte
olie uit de grond opborrelt. Marco vertelt dat de olie "niet
geschikt is voor consumptie, maar wel om te branden en om
schurft en dergelijke te genezen." De bewoners van de
streek gebruiken alleen deze olie als brandstof in de olielampen.
Ze zijn nu niet meer in (Byzantijns)
christelijk gebied maar ze trekken nu dwars door het grote
islamitische rijk van de Ilkhan
van Perzië (nu Iran). Marco schrijft over Mosul, waar
prachtige zijden en goudbrokaten stoffen - mousseline- worden
gemaakt, over Tabriz waar zijde en goudbrokaten stoffen worden
bewerkt en waar edelsten zijn, rond de stad zijn schitterende
tuinen met fruit, en over Bagdad,
de hoofdstad van de islamitische wereld. In Perzië, in
de stad Sava, bezoeken ze het graf van de drie wijzen die
Jezus bij zijn geboorte kwamen vereren.
Om de oorlog tussen Chaghatai en de Ilkhan van Perzië
te ontlopen gaan ze zuidwaarts naar Isfahan en Kerman. Kerman
is een belangrijk kruispunt van de handelsroutes in het Oosten.
De pakhuizen zijn volgeladen met handelswaren uit heel Azië:
specerijen uit Voor-Indië, metalen voorwerpen uit Damascus,
wierook uit Oman en Jemen en zijde en porselein uit China.
Verder naar het zuiden, aan de Perzische golf ligt Hormuz,
in die tijd een grote havenstad waar de specerijen uit Voor-Indië
werden aangevoerd. In Hormuz willen ze zich inschepen naar
China. Dat blijkt echter niet mogelijk, waarschijnlijk omdat
de havens in Zuid-China en Zuid-Oost Azië toen nog niet
in handen van Kublai Khan waren, dus niet veilig om naar toe
te varen. Ze zullen de route over land moeten volgen, de eeuwenoude
lange en gevaarlijke zijderoute
naar China. Handelskaravanen leggen steeds kleine stukjes
van de route af. In de grote steden onderweg wordt de handelswaar
doorverkocht naar een andere handelaar voor een volgende etappe.
Marco en zijn ooms zullen met verschillende van deze karavanen
meereizend de hele route tot in China volgen.
|
|
naar (4)Over de hooglanden van Khorasan naar het Pamir-gebergte... |
|